Tony Judt stelt in de studie 'Het land is moe; verhandeling over onze ontevredenheid' dat het beleid van de huidige lilliputterpolitici uitgeblust raakt. Het gaat nog slechts om sociaal boekhoudkundige acties. Er is sprake van een ondraaglijke lichtheid van de politiek. De sociaal democraten en hun progressieve liberale geestverwanten hebben geen antwoord op de uitdagingen van deze tijd. Hun taal is uitgeput. Er zijn geen richtinggevende uitspraken meer die tegenwicht bieden aan het overheersende kapitalisme dat geen politiek systeem is maar slechts een manier om het economische leven vorm te geven. Zonder taal kun je geen morele gevoelens uiten om saamhorigheid in de samenleving te versterken.
Judt stelt in 'Het land is moe' het materialisme en egoïsme van deze tijd aan de orde'. Heel duidelijk is zijn stellingname t.a.v. de overheid. Zonder overheid is er geen toekomst die gloort. Maar wat moet die overheid, op grond van welke visie ondernemen? Daarover verschillen liberalen (geen bemoeienis met andermans zaken) en sociaal democraten (collectieve actie als noodzaak voor collectief welzijn). Vooral van de linkse partijen mag je een standpunt verwachten t.a.v. onrechtvaardigheid, economische uitbuiting en corruptie. En tegelijk mag dat antwoord geen groot, allesomvattend verhaal meer zijn in deze tijd, zeggen we dan. Grote verhalen zouden niet meer inspireren. Opvallend dat het grote verhaal van de vrije markt dan wel overeind blijft.
Judt is tegenstander van de ontmanteling van de overheid zoals die heeft plaats gevonden onder Reagan, Tatcher, Blair en Brown. Het bruto nationale product krijgt daarmee alle aandacht en niet de mate van ongelijkheid. En die is in veel landen toegenomen. Daarmee geeft Judt a.h.w. een knipoog naar het latere werk van Picketty, 'Kapitaal in de 21e eeuw'. Toename van welvaart zegt niets over moreel besef. Het vrije marktmechanisme heeft laten zien dat alleen streven naar welvaart niet automatisch leidt tot samenwerking, vertrouwen en versterking van de collectiviteit. Deze grondslagen van de menselijke maat laten zich niet zo gemakkelijk weer institutionaliseren en als ze eenmaal zijn uitgehold.
Interessant is de analyse die Judt maakt over de nalatenschap van de jaren zestig. Er vond een verschuiving plaats van het streven van collectieve sociale rechtvaardigheid naar een op het individualisme gegrondveste 'persoonlijke politiek'. Deze laatste bond de strijd aan tegen onderdrukkende tolerantie. Daarmee nam het gevoel voor een gedeelde richting af. Het is een verschuiving van 'oud links' naar 'nieuw links'. Van een collectief gedachtegoed naar particuliere belangstelling en verlangens vanuit zelfexpressie en boosheid om een bepaald gemis. Het werd allemaal wat egoïstischer. Overkoepeld is nog slechts de retorische paraplu.
Die narcistische 'nieuw links' stroming leidde de aandacht af van de opkomst van rechtse politiek en economie. Rechtse economen zoals Hayek en Schumpeter hebben hun invloed aangewend op collega's en politici. En met effect. "De maatschappij bestaat helemaal niet", riep Tatcher doldriest uit. En de waarschuwing die Keynes altijd liet horen, dat het kapitalisme zich niet zou handhaven als het wordt teruggebracht tot niets anders dan een systeem waarin enkele rijken nog rijker worden, werd niet meer erkend. Daar waren de 'Chicago Boys' (economen van die universiteit) intussen te invloedrijk voor geworden.
Judt citeert Adam Smith; "een samenleving kan onmogelijk bloeien en gelukkig zijn als een grote meerderheid van mensen in armoede en ellende moeten leven". Daarom wil hij jongeren en volwassen aanspreken met zijn boek. Zij hebben de plicht om de wereld kritisch te bekijken én te veranderen. Het boek 'Het land is moe'; verhandeling over onze ontevredenheid' is zeer toegankelijk geschreven voor mensen die zich kritisch willen verhouden tot de samenleving zoals die zich in de afgelopen decennia heeft ontwikkeld.
Deze door Peter van den Boom geschreven recensie is verschenen bij managementboek in november 2014.