David Graeber en David Wengrow - Het begin van alles

David Graeber en David Wengrow - Het begin van alles

“Uitbuiting van de medemens (…) werd
een godsdienstoefening” (Vine Deloria[i])

 

Antropoloog David Graeber en archeoloog David Wengrow willen met Het begin van alles een fundamenteel andere geschiedenis van de mensheid presenteren. Studies die de afgelopen jaren verschenen bereikten een groot publiek maar voldoen niet, volgens beiden. Steven Pinker, Jared Diamond en Yuval Noah Harari hebben niet echt bijgedragen aan onze ideeën over vroegere volkeren. Daarom bevatten die werken geen leerrendement voor de inrichting van onze huidige samenlevingen. Graeber en Wengrow beogen niet alleen een paradigmatische sprong in hun vakgebied. Ze willen een nieuwe beoefening van geschiedwetenschap laten zien. 

Voor het eerst gepubliceerd in Boekenkrant (voorheen Bazarow) - 28 september, 2025 

 

 

Jacques Rousseau en Thomas Hobbes
Graeber en Wengrow zetten zich af tegen de overheersende geschiedschrijving door Jean-Jacques Rousseau (Vertoog over de ongelijkheid) en Thomas Hobbes (Leviathan). Volgens Rousseau leefden jagers-verzamelaars in vreedzaam en kinderlijk onschuldig in kleine, egalitaire groepjes. Daarna volgden als een lineaire ontwikkeling de landbouwrevolutie, de opkomst van de steden en staten en ontwikkelde zich de beschaving. Gebaseerd op de natuurtoestand die Hobbes beschrijft (de mens is voor andere mensen een wolf) concludeerden filosofen, antropologen en politicologen dat de mens niet zo onschuldig was zoal Rousseau betoogde. Het leven was eenzaam, arm, smerig, wreed en kortdurend. Allen tegen allen dus en egoïstisch gedreven door lage instincten; zeker niet op gelijkheid gebaseerd. Hiërarchie en overheersing moesten ervoor zorgen dat iedereen een sociaal contract naleefde. Dat betekende enige vrijheid inleveren om de vrede in groepen te bewaren. Maar hebben wetenschappers wel voldoende oog voor diversiteit als het gaat om zo veel culturen, vragen beide auteurs zich terecht af.

Het begin van alles wil een totaal andere visie neerzetten: “hoopvoller, interessanter en niet saai”. Want vóór de opkomst van de landbouw was er al volgens de auteurs sprake van een “carnavalsoptocht” van sociaal politieke experimenten waarvoor wetenschappers geen oog hadden. En de landbouw heeft helemaal niet geleid tot privéeigendom en ongelijkheid. Ook waren de eerste steden geen in steen gevatte klassentegenstellingen. Er is eerder sprake van robuuste egalitaire gemeenschappen zonder autoritaire heersers. Om hun stellingname kracht bij te zetten stellen de auteurs wat cryptisch in de inleiding: “Vanuit alle windstreken stroomt informatie over dergelijke kwesties al geruime tijd binnen. (…) Er zijn inmiddels voldoende puzzelstukjes beschikbaar om over een geheel andere wereldgeschiedenis te schrijven, maar behalve voor een klein aantal bevoorrechte deskundigen zijn die tot nu toe voor iedereen verborgen gebleven”. Tussen haakjes voegen zij toe: “En zelfs de deskundigen deinzen ervoor terug om hun kleine stukje van de puzzel prijs te geven en gegevens uit te wisselen met deskundigen van buiten hun specifieke deeltje van hun vakgebied”.

Een duizelingwekkende rit door 30.000 jaar wereldgeschiedenis
Het begin van alles omvat “een duizelingwekkende meeslepende rit” door de wereldgeschiedenis volgens de achterflap van het boek. Dat geld vooral het grote aantal antropologische onderzoekingen dat zij vermelden. Zo presenteren Graeber en Wengrow de intelligente, welsprekende en kritische indiaanse Wendat staatsman Kandiaronk (1625-1701). De Fransman Lahotan publiceerde zijn gesprekken met Kandiaronk. Als een buitenstaander spiegelde Kandiaronk hem enkele ‘normaliteiten’ in de Franse cultuur voor. Zoals het idee dat macht over bezittingen iemand het recht geeft om ook macht uit te oefenen over mensen en daarmee de ongelijkheid te versterken. Kritisch was hij over het christendom, de idealisering van de verlichting met haar vooruitgangsgedachte, de politieke praktijken, gezondheid en seksualiteit. Zijn Wendat-volk leeft zonder geld en dat bepaalt juist zó sterk het leven van de witte mens. De Wendat hebben geen wetten of strafrecht omdat het onderscheid tussen mijn en dijn niet bestaat in deze collectieve samenleving.

Zo zijn er meer interessante antropologische onderzoeken in dit boek. Maar de onduidelijke structurering van Het begin van alles doet de lezer duizelen. Onderzoeksdoelen en kernvragen zijn niet helder geformuleerd in de inleiding. Daardoor volgt er geen gestructureerd betoog in de daaropvolgende hoofdstukken. Ook ontbreken conclusies bij de meeste hoofdstukken. De auteurs poneren in de studie van bijna 600 pagina’s heel vaak allerlei vragen die niet zo zeer richtinggevend zijn maar eerder een retorisch karakter hebben. De zinnen zijn lang (soms meer dan tien regels). De noten en literatuurlijst zijn online beschikbaar en niet in het boek. Volgens de uitgever maakt dat het doorzoeken makkelijk.

Dan de opgave die Graeber en Wengrow zich stellen: het fundamenteel herschrijven van een nieuwe wereldgeschiedenis over de mensheid en het ontwikkelen van een nieuwe geschiedwetenschap. Kortom een paradigmatische sprong in de antropologische en archeologische wetenschappen. Maar mede door de duizelingwekkende hoeveelheid onderzoek kunnen we ons afvragen: wat stellen zij nu concreet tegenover Rousseau en Hobbes voor samenlevingen in de 21ste eeuw? In de komende jaren zullen wetenschappers zich ongetwijfeld laten horen of hier sprake is van een paradigmatische sprong.

______________________ 

[i] Vine Deloria 1933-2005: hoogleraar politicologie, publicist, theoloog, historicus; director of the National Congress of American Indians en mensenrechtenactivist voor indiaanse volkeren. Het citaat komt uit Indiaans manifest; het recht om indiaan te zijn (1974: 93, Agathon, Bussum): “Uitbuiting van de medemens op alle mogelijke manieren werd een godsdienstoefening. De wet werd een val voor de argelozen en een gevaarlijk wapen in handen van degenen die wisten hoe ze er gebruik van konden maken”. Godsdienstoefening interpreteert hij als de rechtvaardiging door het christendom van slavernij en armoede. Het economisch darwinisme is volgens Deloria de overleving van de best aangepaste zakenman. Dat proces werd door God goedgekeurd als een middel waarmee hij zijn uitverkorenen voor de verlossing selecteerde.