Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant (voorheen Bazarow) - 10 januari, 2025 |
Het is onmogelijk om alle bijdragen te bespreken in een boekrecensie. Toch wil ik een viertal hoofdstukken parafraseren zodat de lezer zich een beeld kan vormen over De liberale democratie onder vuur. Daarmee wil ik absoluut niets tekort doen aan de andere bijdragen. Ik volg de volgende lijn: legitimiteit als voorwaarde voor regeren, daarna de vraagstelling of een regering die legitimeringsvoorwaarden altijd kan garanderen. Vervolgens diezelfde vraag gekoppeld aan de klimaatcrisis en afsluitend de stelling dat vooruitgangsdenken plaats moet maken voor een ‘terugdenken’ naar de oorsprong van een cultuur.
Eigen aan liberale democratieën is het open debat en dus ook het leveren van kritiek. Die kritiek komt niet alleen van binnenuit door intellectuele critici. Kritiek komt ook van andere landen die onze liberale leefwijze kritiseren of afwijzen. En dan is er nog kritiek van onderop uit (rechts) populistische hoek. Een regering houdt rekening met het algemeen belang om hun legitimering in stand te houden, aldus Van den Brink. Maar hoe vergaat het een regering die een zware crisis alleen kan oplossen door de vrijheid van (groepen) burgers in te perken? We sluiten daarvoor aan bij de rechtsfilosoof en rechter bij het ‘Bundesverfassungsgericht’ Böckenförde.
De rechtsgeleerde Schmitt duidt in 1937, mede door zijn ervaringen met de pluriformiteit van politieke partijen tijdens de Weimarrepubliek, de liberale democratie aan als een ‘totale-staat-uit-zwakte’. Hij contrasteert zo’n staat met de homogene ‘totale-staat-uit-kracht’. Voor hem een reden zich aan te sluiten bij de nazi’s. Hij werd Hitlers kroonjurist. Volgens Böckenförde is er geen weg terug voor de liberale democratie naar de autoritaire staat met een opgelegde staatsideologie. Tenzij men de staat zelf als vrijheidsorde wil vernietigen. Gezien dit dilemma spreekt Böckenförde daarom van de ‘tragiek van de staat’.
Standpunt van De Wit: niet terug naar de autoritaire staat maar benadrukt de versterking van de samenleving en burgerschap. Dat betekent een weerbare en veerkrachtige samenleving. Dit keuzedilemma (autoritair leiderschap versus investeren in samenleving en burgerschap) speelt nu volop bij zware crises. De Blok geeft een actueel voorbeeld in ons antropoceen van de tragiek van de liberale staten.
Deze basisgedachte zijn we kennelijk in de loop van de eeuwen kwijt geraakt. Wij zijn onderdeel van het probleem en blijven dat als we niet iets fundamenteel veranderen. Sterker nog, onze individuele vrijheid is zelf de ‘super spreader’ die leidt tot opwarming, ontbossing, oceaanverzuring, vervuiling en het uitsterven van dier- en plantensoorten. Een eerste belangrijke stap is daarom de bewustwording ‘wij zíjn de natuur’. We moeten consuminderen en vaker een anarchisch ‘nee’ zeggen tegen wat de techniek van ons maakt en waartoe de reclame ons aanzet. Dat is de mens als ‘anarch’ op basis van zijn medeverantwoordelijkheid voor de aarde.
Zulke collectieve acties zullen invloed hebben op onze vrijheid, onze drang naar vooruitgang en steeds weer nieuwe mogelijkheden te willen ontdekken. Spengler typeert de liberale westerse cultuur (hoofdstuk Verbrugge) als volgt: gedreven door een intens streven om alle grenzen en fysieke beperkingen op te heffen, de weerstand van materie te overwinnen en zich in een oneindige ruimte te bewegen. Spengler noemt dit de rusteloze, explorerende faustische ziel. Welke oplossing ziet de Russische denker Doegin met zijn ‘vierde politieke theorie’ als een alternatief voor fascisme, communisme en liberalisme?
Doegin zegt dat er eerder sprake is van moreel verval, dwaling, goddeloosheid en het absolute kwaad. En hoop op betere tijden breekt niet aan. Het kernbegrip van het liberalisme is volgens Doegin het ‘vrij-zijn-van’ (alles wat je niet zint) en dat is gedoemd tot een totaal mislukt politiek programma. Het is de walgelijkste formule van slavernij omdat het de mens verleidt tot een opstand tegen God, tegen traditionele waarden en tegen morele en geestelijke grondslagen van een cultuur. De tijdsordening moet niet langer zijn die van vooruitgang (van-nu-naar-toekomst), beheersbaarheid en controle. Die drie ingrediënten zijn ingeprent door het verlichtingsdenken. Een omgekeerde tijdsordening is nodig: ‘van-nu-naar-verleden’.
Leven vanuit het verleden met het oog op de toekomst. Dus verlossing en hoop ontstaan door culturele kernwaarden die voortkomen uit het verleden van de culturele gemeenschap. De mens moet bevrijd worden van het mens-zijn zelf. Daaronder verstaat hij de mens geschapen naar het evenbeeld van zijn eigen persoonlijke wensen. Dat vraagt om een spirituele, homogene standencultuur waarin de geestelijke stand de toplaag is. De individuele mens die spreekt namens zichzelf moet niet langer de maat der dingen zijn. Doegin wil dus een versterking van de gemeenschap op basis van traditionele homogene waarden met een krachtig, spiritueel machtscentrum dat individuele vrijheid beperkt. In liberale democratieën begint dat volgens hem met ‘nee’ te zeggen tegen de bestaande en gevestigde vrijheidsorde want vrijheid kan en moet geen primair beginsel zijn. En andere landen moeten deze staatsvorm afwijzen als maatgevende wereldordening.
De verdienste van De liberale democratie onder vuur is dat het vele critici, dwarsdenkers, dwarsliggers en uitgesproken vijanden laat horen. Het zet ons aan tot reflectie op onze staatsideologie in relatie tot de zware crises waarmee we worstelen en die we niet structureel oplossen. Een autoritair staatbestel is niet de oplossing maar die lijkt voor sommigen wel begerenswaardig, zeker als de liberale democratie haar legitimiteit verspeelt. De liberale democratie onder vuur is een uitstekende wetenschappelijke studie met bij elkaar ongeveer 350 verwijzingen. Voor geïnteresseerden; en docenten en studenten in de politicologie, sociologie en politieke filosofie een goede basis om hun eigen kritische vermogens te voeden.