Mensen zijn kenniszoekende en zinzoekende wezens; een combinatie van homo sapiens en homo religiosus. De twee fenomenen verhouden zich tot elkaar als wederzijds aantrekkend, afstotend en remmend; dan wel voedend, uitdagend en transformerend. Wetenschap heeft zich sinds de zeventiende eeuw geseculariseerd. Maar wetenschap heeft vooral ook religie geseculariseerd door haar productie van feiten. Die wetenschappelijke feiten kwamen steeds meer haaks te staan op Bijbelse interpretaties. Daarmee kwam de vraag naar de zin van het leven voor velen los te staan van de vraag naar God. Het ‘numaals’ en niet het hiernamaals krijgt alle aandacht.
Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow - 21 april, 2024 |
Dit is een antropologische visie. Ook andere wetenschappen hebben daar weer vanuit andere perspectieven andere inzichten aan toegevoegd. Volgens de neurologische opvatting is de mens vatbaar voor zingevende levensvragen omdat wij in onze hersenen een ‘Godspot’ hebben. Een sociologische benadering legt de nadruk op het functioneren van religie als bindmiddel. De kritische theorie in de sociale wetenschappen onderzoekt religie als machtsmiddel in handen van machthebbers. En er zijn ook kritische benaderingen in de theologie. Harry Kuitert schreef dat religie niet is gebaseerd op waarheid. Alles wat over God gezegd wordt (over Boven), is van de mens zelf (van beneden) afkomstig. Veel studies zijn verschenen over samenleving, wetenschap en religie. Daarom is het uitdagend dat de Vlaamse moraalfilosoof Patrick Loobuyck Wetenschap & religie; een spannend duo daaraan toevoegt.
De posities evolueerden bij de totstandkoming van nieuwe wetenschappelijke natuurwetten. Zo was er de deïstische visie dat het Opperwezen niet alleen het wonder van de natuur heeft gecreëerd maar ook de natuurwetten. Voltaire omarmde deze zienswijze van de natuurlijke religie van de rede; “Als God niet bestond, moest hij worden uitgevonden. Maar de hele natuur roept ons toe dat hij bestaat”. Maar het werd steeds lastiger om te geloven in Gods wonderen. Zo spreekt Spinoza over God maar doelt op begrip ‘goddelijk’ als hij spreekt over de natuur. Het is niet zo dat Loobuyck aan de wetenschap de eindoverwinning toekent t.o.v. religie. De analyserende, verklarende, controlerende, rationaliserende en manipulerende wetenschap heeft het wereldbeeld gemechaniseerd. Wetenschap onttovert de wereld, volgens de socioloog Max Weber. Maar wetenschap is niet in staat een inspirerende bron te zijn voor de zinzoekende, morele, liefhebbende, spelende, genietende; de hopende, waarderende, intrinsiek gemotiveerde of gelovige mens. Beide fenomenen hebben dus hun limiet in reikwijdte. Of, zoals de Vlaamse natuurkundige en filosoof Bodifée zegt: wetenschap spreekt over de oorsprong van het bestaan, religie over de bestemming. Die twee levensvormen en taalspelen moeten elkaars terreinen niet overlappen of de eigen spelregels aan de ander opleggen.
Patrick Loobuyck heeft met Wetenschap & religie; een spannend duo een aantrekkelijk overzicht gepresenteerd. Een namen- en woordregister ontbreekt helaas en belemmert het gericht terugzoeken. De studie kan waardevol zijn voor studenten theologie, wetenschapshistorie, godsdienstfilosofie, -antropologie en -sociologie. Ook leent dit boek zich uitstekend voor discussies waar mensen de interactie tussen wetenschap en religie (en andere levenssferen) willen bespreken. Bijvoorbeeld toegespitst op ons ecologisch systeem en de hele biosfeer vanuit de drie posities. Een citaat van Charles Taylor uit Een seculiere tijd kan daarbij voor (enige) togetherness zorgen tussen wetenschap en religie: “In de poging ons leven of de natuur onder controle te brengen hebben we veel van wat daarin diep van waarde is vernietigd. We zijn blind geworden voor het belang van evenwicht dat kan worden verstoord door instrumentele rationaliteit, maar dat daardoor niet kan worden gecreëerd. Ons leefmilieu wordt uitsluitend opgevat in termen van menselijke doeleinden die het kan dienen”.