Hartmut Rosa - Democratie vraagt om religie - Bazarow recensie

Hartmut Rosa - Democratie vraagt om religie - Bazarow recensie

Volgens hoogleraar sociologie Hartmut Rosa bevinden we ons in een razende toestand. Als razenden worden we voortgedreven. En tegelijk zeggen we vaak tegen onszelf dat we stil staan. Stilstaan in wat? In persoonlijke ontwikkeling omdat we geen tijd hebben voor een leergang? Of bedoelen we met stil staan: vaker momenten van rust en reflectie beleven? Het boekje Democratie vraagt om religie is de weergave van een presentatie die Rosa heeft gegeven voor een diocesane bijeenkomst waar het motto was  ‘geef me een luisterend hart’.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow - 17 maart, 2024
 
Afkicken van onze ‘razende toestand’
In Trouw van 11 maart 2024 lees ik een ingezonden brief over iemand die een ontmoeting heeft met een goede vriendin in Delft. Ze was net terug van een tiendaagse yogatrip, op Bali. Heerlijk helemaal weg en “vrij van de realiteit van thuis, van broodtrommels, een volle wasmand en dito agenda”. Je verdient het om eens tien dagen niet mee te doen in die tredmolen. En de verre-reis-yogaster appte nog diezelfde middag naar haar vriendin: “Toen ik bij je wegliep ging ik nog even in de kerk zitten, het licht was zo mooi. Ik bedacht dat het een stuk goedkoper was geweest als ik hier gewoon iedere dag tien minuten was gaan zitten. Het effect was hetzelfde geweest.”
 
Behoefte aan resonantie
Rosa zou zeggen zij heeft behoefte aan resonantie. Deze metafoor uit de muziekbeoefening doelt op de wederkerigheid tussen spelers en hun muziekinstrumenten; tussen de musici onderling en met hun publiek. Dat alles brengt de zaak aan het trillen bij een ontvankelijke houding. Deze metafoor moet ook gelden voor onze samenleving als op elkaar betrokken mensen zichzelf en anderen leren kennen en reflecteren op hun omgevende levenssferen. Maar dan niet één keer per jaar. Een samenleving die voortdurend voortsnelt, voortdrijft en zichzelf voorbij loopt om permanent te groeien moet juist vaker momenten van rust, resonantie en reflectie inbouwen.

Pas dan kan de vraag bovendrijven: waarom doe ik mee in die tredmolens? Rosa stelt dat we daar kennelijk nog niet aan toe zijn. De maatschappij verkeert in een ademloze, razende stilstand en betaalt daarvoor een hoge prijs (alleen al de vele burn-out slachtoffers). We zijn volgens Rosa nu een maatschappij in ‘dynamische stabilisatie’. Dat is een samenleving die zichzelf stabiliseert in een constante afhankelijkheid van groei om zichzelf steeds weer te reproduceren en daarmee dus de institutionele status quo te handhaven.

Blijven rennen zonder inspiratie en vooruitgang
Met andere woorden, de samenleving komt niet toe aan de meest basale vragen: moet je altijd groeien, met welk doel, voor wie en ten koste van wat? Wie geen momenten voor reflectie neemt om zich deze vragen te stellen, blijft doorrennen in de tredmolen van versnellingscurven. Eigenlijk komen we dan niet verder dan de status quo te handhaven. In mijn eigen woorden: alles wat we veranderen blijft een verandering op dezelfde verdieping van een pand. We schuiven wat met meubels en de attributen. Maar we zijn niet in staat op vanaf een andere verdieping en vanuit andere perspectieven te kijken naar onszelf en de omgeving. De energie die mensen investeren moet alleen de bestaande situatie in standhouden. Deze meer van het zelfde inzet verlokt een maatschappij niet nieuwe energie te ontwikkelen. Het geeft geen inspiratie.

Voor de hand liggend dat Rosa hier de vergelijking maakt met het bedrijfsleven met het geijkte narratief: de groeimotor moet blijven draaien omwille van banen. Maar we weten allemaal dat het moet vanwege aandeelhouders belangen. Interessante vraag die Rosa daarom stelt: moeten we blijven groeien terwijl het alleen als doel heeft de structuren te behouden zoals ze zijn en mensen te laten doen wat ze al deden? Rosa vindt dat een perverse opdracht want ieder jaar moeten mensen weer harder lopen. Versnellen is dan geen middel maar een doel. Hij trekt de conclusie door: het is een agressieve houding t.o.v. de wereld. Daarmee doelt hij op de consequenties voor mensen, onze ecologische systemen en onze rol als rentmeester.

Volgens Rosa werkt democratie niet in de huidige agressiemodus. Het is niet genoeg ieders stem te laten horen. Welke oren bieden zich voor die stemmen aan? We moeten een stap verder gaan en dus een luisterend hart tonen. Als die stemmen, oren en harten er niet zijn, kan democratie niet langer het centrale credo zijn. De luisterende oren en harten moeten namelijk Anderen raken. Ik zet de Anderen met een hoofdletter, zoals de filosoof Levinas doet om te benadrukken dat het gaat om de Ander. De Ander heeft een vraag die jij mogelijk kunt beantwoorden. Rosa had zijn stelling dat democratie om religie vraagt wat meer kunnen uitwerken.

Resonantiemomenten
Je wordt uitgenodigd te resoneren met de Ander. Want als aangesprokene merk je dat iets jou bereikt en aanspreekt. Zoals Bruno Latour zegt: de luisteraar moet ‘aufhöre’ – stil staan bij iets dat hij hoort en voelt. En ervaren dat je in een moment verkeert van niet weten waar dat toe leidt. Zó begint het eerste resonantiemoment: geroepen en aangesproken voelen, leidend tot stilstaan. Als je vervolgens als aangesprokene een verbinding aangaat met de Ander is dat het tweede moment van resonantie: luisteren en reageren. En dat merkt die Ander want het is dit keer niet het zoveelste contact dat niet verder komt dan tegen een muur praten, tegen een onbewogen en vermoeid gezicht dat druk is … Je wordt niet alleen geroepen; nee, je kunt er iets mee – een luisterend hart bieden. En als het je lukt om zinvol te reageren op de Ander, bevind je je in de derde fase van resonantie. Het is het moment van transformatie omdat je op andere gedachten komt en in een andere stemming. Je ziet de wereld anders.
 
Kwetsbaarheid
Vanuit die andere verdieping ontwikkel je dus een ander perspectief. En dan blijkt dat in het vierde moment van resonantie het allemaal niet te beheersen is. Zoals Levinas het noemt: je kan het niet naar je hand zetten. Je kan de Ander in dit proces niet beschikbaar stellen want de Ander is niet een verlengstuk van jouw denken. In dat vierde moment komt het juist aan op het omgaan met de onbeschikbaarheid van de Ander. En dat is een uitdaging in deze tijd waar mensen alles willen beheersen en controleren omdat zij het resultaat van te voren willen duiden en daarover willen beschikken. Beiden moeten zichzelf in dit soort gesprekken bloot durven geven, dus een kwetsbare open opstelling tonen. Zelf noem ik het een tegenwoordig zijn zonder rugzak met allerlei zogenaamde universeel toepasbare kennis en standaardoplossingen.

Volgens Rosa kunnen we juist in deze hectische tijd ons heil zoeken bij religie als we ons willen ontwikkelen in openstelling en kwetsbaarheid. Rosa’s stelling is dat religie precies die sociale en materiële ruimte bezit voor genaakbaarheid. Ze heeft elementen in zich die ons eraan herinneren dat er een andere houding tegenover de wereld mogelijk is. Een andere dan groei, concurrentie, versnelling, tijd als economische factor en beschikbaarstelling. In een kerk kun je het niet naar je hand zetten. Rosa zegt dat ieder religieus denken, alle tradities en interpretaties gebaseerd zijn op het idee en de realisatie van niet oproepbare, verticale resonantierelaties tussen het aardse zijn en het bovenaardse. Religie kan er voor zorgen dat mensen op een andere manier gaan kijken naar  hun ‘zijn en worden’ en de verschillende levenssferen waarvan zij deel uitmaken.

Ten slotte
Rosa ontwikkelt in zijn presentatie niet een nieuwe analyse van onze huidige samenleving. Wel is het interessant dat hij als socioloog ingaat tegen de nog steeds toenemende  secularisatie (resulterend in het sluiten van kerkgebouwen). Hij noemt ook als voorbeelden andere godsdiensten dan de Christelijke maar focust toch het meest op de resonantierelatie van mensen met de Vader, Zoon en Heilige Geest. Rosa geeft in zijn betoog geen ruimte voor andere, niet aan God gebonden, resonantierelaties. Dus ook niet voor het resoneren met de goddelijke natuur, zonder God. Ook de goddelijke natuur die zoveel wonderen voortbrengt kan voor de mens een materiële ruimte zijn die hem in de modus brengt van rust, resonantie en reflectie.