Balanceren met tolerantie in pluriforme samenlevingen
Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow - 16 februari, 2024 |
Deze kernvragen spelen niet als machthebbers slechts één God, één geloofsopvatting, één politieke richting of één mening toelaten. De pluriforme veelheid die per definitie eigen is aan elke samenleving komt dan onder druk. Alleen de opgelegde eenheid geldt dan nog. Macht en machtsuitoefening behoeven dan ook voortdurend controle in een democratische rechtsstaat die zichzelf steeds weer revitaliseert om weerbaar te blijven.
Volgens Schuyt leidt een beter begrip van fanatisme ertoe dat we religieuze, politieke en sociale tolerantie beter doorgronden. Fanatisme dat altijd vijanden nodig heeft, ziet hij als het tegenovergestelde van tolerantie. Volgens Montaigne schuilt vaak pure machtswellust achter fanatisme. Tolerantie biedt vele voordelen voor de dagelijkse omgang. Sociaal maatschappelijke stabiliteit en rust maken economische ontwikkeling en welvaart mogelijk.
Bekende 16e-eeuwse pleitbezorgers voor tolerantie waren naast Spinoza en de ‘prins der humanisten’ Erasmus bijvoorbeeld Castellio die Calvijn kritiseert en Coornhert die sterk pleit voor godsdienstvrijheid. De filosoof van Rotterdam Bayle stelt vast dat er geen grote verschillen zijn tussen gelovigen, ongelovigen en atheïsten. Het leidt allemaal niet tot maatschappelijk zedenbederf. Hij ontmoet Locke die de idee heeft ontwikkeld dat tolerantie is gebaseerd op de rede. Beiden vinden dat het wereldlijke bestuur geen zeggenschap moet hebben over religieuze opvattingen en sluiten daarmee aan bij Spinoza die sterk opkwam voor gewetensvrijheid. Bayle heeft met zijn idee over absolute tolerantie tot ver in de 18 e eeuw grote invloed gehad op tolerantie, godsdienstvrijheid, verdraagzaamheid en menselijke waardigheid.
Sterke invloed had ook Voltaire, de hoeder van de humaniteit en bestrijder van onrecht en intolerantie. Veel denkers in Europa ten tijde van de Verlichting besteden aandacht aan tolerantie om een betere samenleving te ontwikkelen. En dan doelen we op enkele kernelementen van de Verlichting: het vrije verstandelijke denken zonder dwang van geestelijken of politici, de scheiding tussen kerk en staat, individuele rechten en invloed van burgers op het bestuur.
De Verlichtingdenkers besteden ook veel aandacht aan goede scholing en vorming, voorspoed en welvaart voor iedereen, tolerantie voor belangen van pluriforme groepen, internationale stabiliteit, vrede en veiligheid. Tolerantie heeft zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld van vreedzame co-existentie, naar het leren afwegen van ideeën en waarden op een ‘marktplaats’; vervolgens naar het omgaan met tolerantie in de dagelijkse omgang als deugd en daarna naar gelijke burgerschap op grond van rechten.
Schuyt zegt dat de grens is bereikt als fanatisme overgaat in groepsdwang die aanzet tot intolerantie. Dus als fundamentele begrippen die behoren bij de democratische rechtstaat, zoals vrijheid van geweten, gelijkheid voor de wet en menselijke waardigheid worden aangetast. Dat geldt dus ook een partij of president die legaal aan de macht komt maar later op niet legale wijze aan de macht blijft. Levitsky and Ziblatt (2019) hebben daar sprekende voorbeelden van gegeven in How democracies die.
Dit is een van de onderwerpen die Schuyt behandelt als het gaat over politieke besluitvorming en tolerantie. Een ander aspect dat hij naar voren brengt zijn de rechten van de mens, in een pluriforme samenleving. Schuyt’s aantrekkelijke argumentatie is hier mede gebaseerd op Hannah Arendt. Elke samenleving is altijd pluralistisch en dan kunnen wetten de rechten van minderheden beschermen.
Tolerantie alleen is echter onvoldoende, maar we weten ook dat rechten vaak niet in staat zijn om erkenning, volledige emancipatie en gelijke rechten te garanderen. Wetgeving, rechtspraak en tolerantie vullen elkaar aan. Met wetten alleen kom je er niet om structureel bij te dragen aan een beschaafde omgang tussen minderheidsgroepen.
Het gaat erom hoe burgers in hun dagelijks handelen de ruimten tussen mensen vullen vanuit verschillende perspectieven, waarden en strevingen. Dat is iets anders dan het laten gelden van één stem van één volk dat één waarheid denkt te bezitten. En die verleiding is groot omdat elk geloof of overtuiging (religieus, politiek, esthetisch of ethisch-filosofisch) de eigen visie met kracht uit wil dragen en opdringen.
Maar een samenleving kan alleen functioneren bij een dubbele loyaliteit: enige twijfel aan eigen standpunten én beschaafde eerbied voor andere zienswijzen. Dat leidt tot een dialoog. Zoals sterk geformuleerd bij Arendt. Schuyt citeert haar als zij treffend de begrenzing van tolerantie aangeeft. “Wie de wereld niet met mij wil delen, wie mij wil vernietigen, mijn vrijheid niet toestaat, mijn menselijke waardigheid niet wil erkennen, uit mensenhaat of rassenwaan, met die mensen kan en wil ik niet samenleven”.
Zowel de historische beschouwingen als de praktijkvoorbeelden gaan uit van de wetmatigheid dat elke samenleving is gebaseerd op pluriformiteit. En ook binnen die diversiteit aan groepen nemen we waar dat er binnen die groepen weer sprake is van pluriformiteit in perspectieven, waarden, normen en strevingen. Dat gegeven vraagt om tolerantie als noodzaak met voortdurende aandacht voor de begrenzing. Voor dit dynamisch balanceren komt Schuyt met treffende voorbeelden uit de historie en beleidspraktijk.
Ook verschenen op Linkedin.com