Gabriël van den Brink - Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent

Gabriël van den Brink - Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent

Volgens professor Gabriël Van den Brink zijn we ruw ontwaakt uit een neoliberale droomwereld. Daarom moeten we terug naar de eigenheid van ons Europese gedachtegoed. We moeten onze liberale en sociale tradities zó verenigen dat we het keuzedilemma overstijgen van de Chinese superstaat versus de Amerikaanse supermarkt. In deze derde weg moet Europa haar basis heruitvinden van coöperatie, betoogt hij in 'Ruw ontwaken uit een liberale droom en de eigenheid van het Europese continent'. Van den Brink werkt dat uit in zijn omvangrijke studie door sociaal filosofische theorieën en empirisch onderzoek te combineren.
 
Het neoliberalisme heeft een aversie tegen machtsconcentratie en regulering t.a.v. economische processen. Bestuurders en politici moeten de focus richten op vrij ondernemerschap en het ultieme doel is winstmaximalisatie. Staat en politiek staan daarom steeds meer in dienst van de vrije markt. Daarmee verplaatste de overheid haar zorg en loyaliteit voor de factor arbeid naar de factor kapitaal ongeacht werkgelegenheid en welzijn. De neoliberale principes zijn ook toegepast op ‘overheidsproducten’ en de zorg-, onderwijs- en energiesector. Uiteindelijk is het neoliberale gedachtegoed ook het privéleven gaan bepalen waar een individu als ‘homo economicus’ zichzelf als ondernemer moet zien en presenteren. Dus zichzelf als ‘product’ met een bepaalde marktwaarde waarin hij investeert door opleidingen te volgen. De analyses die Van den Brink presenteert bij deze theoretische beschouwingen zijn bijzonder helder en belangrijk voor zijn verdere betoog.
 
Empirische analyses bouwen deels voort op zijn eerder verricht onderzoek. Onderzoeksresultaten betreffen de erosie van vaste banen, (partij)politieke aspecten, kerkelijke verbondenheid en ontwikkelingen t.a.v. de secularisatie en de openstelling voor een open wereldbeeld; het zijn slechts enkele voorbeelden. Een belangrijke kernvraag: hoe verhouden zingeving en levensgeluk zich tot een neoliberale samenleving. De liberalisering heeft immers direct en indirect ingrijpende gevolgen op onze leefwijze. Deels zijn het zegeningen: bijvoorbeeld hoger welvaarts- en opleidingspeil, politieke volwassenheid en mondigheid, digitalisering en informatisering. Maar er zijn ook schaduwkanten omdat de uitwerking van deze dominante visie op economie en sociaal bestaan verschillend uitpakken en dus ongelijkheid bevorderen. Onvrede komt ook voort uit wat men ervaart bij orde en veiligheid, sociaal gedrag en de erosie van waarden en normen in de multiculturele samenleving die constant onder veranderdruk staat.

 

De neoliberale ordening bepaalt veel levenssferen op ingrijpende wijze. Hoe staat het dan met de gemeenschapszin? Van den Brink presenteert onderzoeksresultaten naar dieper liggende waarden waar mensen aan hechten. Dat zijn vooral sacrale waarden, sociale waarden, vitale waarden en waarden die van belang zijn voor eigen levensonderhoud. Van den Brink concludeert dat Nederlanders zichzelf niet opvatten als ‘homo economicus’ maar zichzelf wel zien als sociaal betrokken, morele gemeenschapswezens die niet uit zijn op maximalisatie van eigen gewin. Een streven naar gemeenschapszin zie je bij de grote hoeveelheid vrijwilligerswerk. Dat fenomeen kun je vanuit het neoliberalisme niet plaatsen.

 

Van den Brink beschouwt coöperatie als ziel van het Europese continent en heeft het dan dus niet alleen over Nederland. Volgens hem is coöperatie de ideale besturingsfilosofie omdat de nadruk dan ligt op communicatie, coöperatie en vrijwilligheid. Bij de coöperatieve werkwijze gaat het om vrijwillige samenwerking tussen maatschappelijke actoren. Het is een ordeningsprincipe dat leidt tot het vorm geven aan een samenleving van onderop. Hij contrasteert deze besturingsfilosofie met New Public Management dat als van de profitsector afgeleide besturingsfilosofie vooral resulteerde in meer staatsdwang en een toename van competitieve strijd (en dus afname van samenwerking) tussen dienstverlenende instanties. Én New Public Management heeft vooral zorgzaamheid en betrokkenheid als belangrijke Nederlandse ordeningsmechanismen naar de achtergrond geduwd.

 

Gabriël Van den Brink is op dit ogenblik hoogleraar wijsbegeerte bij het Centrum Ethos aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit centrum richt zich op onderwijs, onderzoek en debat over maatschappelijke transformaties. Van den Brink laat zien in 'Ruw ontwaken uit een liberale droom en de eigenheid van het Europese continent' hoe je sociaal filosofische theorieën en empirisch onderzoek combineert én tegelijk mensen kunt uitdagen nooit eindigende debatten te voeren over de aard van de goede Nederlandse samenleving in een steeds veranderende wereld. In dat debat kan deze studie een belangrijke basis zijn.
 
Peter van den Boom heeft deze boekrecensie ontwikkeld op 4 juli 2020.

Ongewijzigde versie geplaatst: Bazarow - 2 januari 2024