Joseph Stiglitz stelt in De Euro; hoe een gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt dat de mate waarin de economie in Europa groeit te laag is en dat beleidmakers te rigide vasthouden aan één vaste wisselkoers en één rentestand voor alle Euro-landen.
Joseph Stiglitz is hoogleraar economie, Nobelprijswinnaar (2001), was Chief Economist bij de World Bank tot januari 2000 en adviseur van president Clinton. Hij behoort niet tot de grote groep Amerikaanse neoliberale economen die het vrijemarktmechanisme zonder enige overheidsregulering als een fundamentalistische ‘religie’ omarmt ongeacht de lokale omstandigheden van een land. Het in de eurozone als heilig verklaarde begrotingsbeleid met inherent daaraan de vele bezuinigingen wijst hij af. Hij stelt herhaalde malen in zijn studie De Euro; hoe een gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt dat er een tekort is bij beleidsmakers aan medemenselijkheid en democratische affiniteit.
Programma’s om crises te bestrijden door de Trojka (ECB, IMF en Europese Commissie) zijn in het belang van banken en financiële markten. Maar het besteedbaar inkomen van burgers blijft achter en de werkloosheid neemt toe. Dat is een recept voor een economische depressie want hoe meer je bezuinigt, des te meer krimpt de economie. Daarom pleit hij voor een ingrijpende structurele hervorming van de Euro die positief uitpakt voor heel Europa. De EU afbouwen is niet reëel gezien de problemen en uitdagingen waar het continent voor staat. ‘There is no alternative’ (TINA), zegt Stiglitz. De focus moet gericht blijven op gedeelde voorspoed in een vreedzaam Europa en een sterkere politieke en economische integratie. Naast deze gezamenlijk visie is meer solidariteit nodig.
Rentebeleid en beleid t.a.v. de wisselkoersen zijn de belangrijkste middelen om naar volledige werkgelegenheid te streven. Maar over die kerninstrumenten beschikken de afzonderlijke lidstaten niet. Regeringen moeten zich uitsluitend concentreren op het verminderen van begrotingstekorten en de staatsschuld. Dan heeft een overheid haar zaakjes op orde. Maar hoe zit het dan met de werkgelegenheid? Dat is juist een van de kritiekpunten van Stiglitz. De werkloosheid, vooral onder jongeren, is veel te hoog en de economische groei van Europa te laag. De regeringsleiders houden zich te weinig bezig met de ‘echte economie’ en te veel met de financiële economie. Instellingen die daar wel iets mee kunnen zijn nooit opgericht.
De ECB heeft met haar maatregelen het vertrouwen in (staats)obligaties volgens Stiglitz hersteld zodat de obligatiemarkten en hun sterke spelers zijn gered. Maar het mandaat van de ECB strekt niet verder dan inflatiebeleid terwijl het echte economische probleem al jarenlang bestaat uit de te hoge werkloosheid. Het ECB-beleid zoals conservatieve economen voorstaan is als technologisch aan te duiden. Regeringen slaagden erin om omgevallen banken overeind te houden. Maar op de werkvloer van de echte economie merken werknemers daar bijzonder weinig van. Stiglitz signaleert dan ook, mede onder verwijzing naar zijn eerdere kritische studie The price of inequality (2013) en naar Kapitaal in de 21ste eeuw van Piketty (2016) een toenemende inkomensongelijkheid die kan leiden tot sociale instabiliteit.
Het beleid moet er op gericht zijn dat volledige werkgelegenheid voorop staat. Tevens moet er beleid zijn om groeiende tegenstellingen in en tussen landen effectief aan te pakken. Daartoe is het nodig om gezamenlijk toezicht te ontwikkelen vanuit een bankenunie met ruime mandaten. Verder pleit hij o.a. voor een gezamenlijke schuldendeling en een kader voor stabiliteit. Én hij toont zich voorstander van een flexibele euro. Dus niet één enkel munt voor de hele Eurozone (of heel Europa) maar juist Euro’s met hun eigen waarde voor groepen van landen. Dat biedt de mogelijkheid om de waarde van die groepseuro’s te variëren t.o.v. die van die van andere landengroepen.
Stiglitz is groot voorstander van een begrijpelijke communicatie met de burgers én ook van geregelde volksraadplegingen. Het is absoluut noodzakelijk om voldoende empathie te ontwikkelen bij beleidsmakers voor wat er speelt. Daarom moet je conservatieve rechtse economen die alleen maar bezig zijn met het heilig neoliberale vrijemarktmechanisme scherp kritiseren. Stiglitz sluit zijn studie die veel interessante eindnoten bevat af met een epiloog over de Brexit. Dat is niet het sterkste deel in deze verder zeer lezenswaardige studie. Ook is het jammer dat hij herhaalde malen in De Euro; hoe een gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt uithaalt naar Duitsland. Het is weliswaar de grootste economie in de EU maar het lijkt er in deze studie op dat de andere landen alleen maar aan de leiband lopen van deze machtige EU partner.
Literatuur
Piketty, T. (2016). Kapitaal in de 21ste eeuw. De Bezige Bij: Amsterdam.
Stiglitz, J. (2013). The price of inequality. Penguin Books: London.
Piketty, T. (2016). Kapitaal in de 21ste eeuw. De Bezige Bij: Amsterdam.
Stiglitz, J. (2013). The price of inequality. Penguin Books: London.
Deze recensie van Peter van den Boom is geplaatst 20 september 2019 bij Managementboek.